Donderdag 15 augustus 2019

Gemiddeld 65 jaar bij pensionering

De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers is in 2018 verder gestegen naar 65 jaar, bijna 5 maanden hoger dan in 2017. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS

Van het begin van deze eeuw tot en met 2006 lag de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers rond 61 jaar. Deze steeg vanaf 2007 onder invloed van regelgeving en wetswijzigingen om werknemers te stimuleren om langer door te werken. Het aandeel werknemers die voor hun 65e verjaardag met pensioen gaan is sindsdien sterk gedaald.

Ook het feit dat de AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 geleidelijk is verhoogd, speelt een rol. In 2018 kregen personen vanaf 66 jaar een AOW-uitkering.

Meer werknemers van 55 jaar of ouder

Het aantal personen van 55 jaar of ouder met loon als voornaamste inkomensbron is tussen 2006 en 2018 bijna verdubbeld, mede door maatregelen om vervroegd pensioen te ontmoedigen, de hogere AOW-leeftijd, de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen en de vergrijzende bevolking. In 2018 waren er bijna vier keer zoveel werknemers van 60 tot 65 jaar als in 2006. Het aantal werknemers van 65 jaar of ouder nam sterk toe van 9 duizend in 2006 naar 81 duizend in 2018.

Met pensioen voor 65e verjaardag neemt sterk af

Het aandeel werknemers die voor hun 65e verjaardag met pensioen gingen, daalde van 88 procent in 2006 naar 34 procent in 2018. In 2006 was ruim een kwart 59 jaar of jonger, in 2018 was dat aandeel afgenomen tot minder dan 5 procent. Het aandeel werknemers die 65 jaar of ouder zijn op het moment van pensionering is toegenomen. Een ruime meerderheid (58 procent) van de werknemers die in 2018 met pensioen gingen was 65 of 66 jaar, terwijl dat in 2006 nog 10 procent was. Het aandeel 66-jarigen onder de werknemers die met pensioen gingen nam in 2018 toe tot 38 procent in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd naar 66 jaar.

Cultuur, sport en recreatie

De verschillen in pensioenleeftijd van werknemers tussen de bedrijfstakken waren in 2018 minder groot dan in 2006. In 2018 was het verschil tussen de bedrijfstak met de hoogste pensioenleeftijd en de laagste pensioenleeftijd 2 jaar. In 2006 was dat nog 4 jaar. In de sector 'cultuur, sport en recreatie' lag in 2006 de gemiddelde pensioenleeftijd nog op 62,2 jaar. In 2018 is deze gestegen naar 65,4 jaar.