Maandag 09 maart 2015
Maurice Leeser maakte eind 2011 de overstap van de Roeibond naar het Watersportverbond, waar hij directeur is. Een gemêleerde organisatie, een bijzondere bond en steeds meer een dienstverlener gericht op de individuele watersporter, aldus Maurice. Dat vraagt ook een bepaald type werknemer, een type met een motor.
In managementbaan gerold
We spreken met Maurice Leeser, directeur van het Watersportverbond. Hoe kwam hij zelf in aanraking met sport? Maurice wist het al vroeg. “Ik heb bewust voor de sportsector gekozen. Ik heb Bewegingswetenschappen in Maastricht, Strategisch Management in Utrecht en Sporteconomie in Tilburg gestudeerd. Ik heb daarna getwijfeld of ik een managementbaan wilde of echt op het veld wilde staan. Inspanningsfysiologie heeft nog altijd mijn interesse, maar het balletje rolde net anders en ik ben langzaam in een managementbaan gerold.”
Gemêleerde organisatie
“Het Watersportverbond is een open en informele organisatie”, vertelt Maurice. “Er werkt ongeveer 27 fte op kantoor in loondienst, maar er werken ook heel wat zzp-ers in overeenkomst van opdracht, onder andere alle coaches. In totaal gaat het om zo’n 50 mensen. En we werken met meer dan 100 vrijwilligers, mensen die dicht betrokken zijn bij topsport, belangenbehartiging en in allerlei commissies. En er zijn veel stagiairs. Het is een gemêleerde organisatie. Alle leeftijden zijn goed vertegenwoordigd. We zijn wel iets aan het verjongen. De twee oudste werknemers zijn samen bijna tachtig jaar in dienst. Die gaan de organisatie dit jaar verlaten en nemen dan een stuk kennis en ervaring mee. We laten nu mensen naast ze lopen om die kennis over te dragen.”
Leden & klanten
“Het Watersportverbond is een bijzondere sportbond”, zo gaat Maurice verder. “We mengen ons nadrukkelijk in belangenbehartiging, vaarrecreatie, veiligheid. We bemoeien ons met (commerciële) jachthavens, Staatsbosbeheer, Ministeries, Provincies en Rijkswaterstaat. Maar aan de andere kant kennen we een van de grootste topsportprogramma’s. Als het gaat om de diversiteit van onze dossiers en thema’s lijken we wel wat op NOC*NSF. We hebben ook gereorganiseerd, zijn nu meer gericht op wat de klant wil. In plaats van alleen voor leden zijn we er nu ook meer voor de twee miljoen individuele watersporters die Nederland telt. Veel gebeurt nog via belangenbehartiging, maar we willen ook toe naar meer via producten en diensten, ons meer richten op leden én klanten.”
Huis van de Sport
Het Watersportverbond is gevestigd in het Huis van de Sport in Nieuwegein. Buiten een gezamenlijke huisvesting wordt er op meerdere terreinen samengewerkt tussen sportbonden en -organisaties. “Er is een gezamenlijke P&O-afdeling”, legt Maurice uit, “en een gedeelde salarisadministratie. En andere praktische zaken, zoals kopiëren, receptie, telefoon, gebeuren ook gezamenlijk. Maar ik vind het nog wel erg een bedrijfsverzamelgebouw. Ik zou graag samenwerking op meer terreinen willen zien. Het nieuwe bestuur van het Huis van de Sport is daar onder andere mee bezig. We houden ons ook bezig met het huisvestingsvraagstuk. Zitten we qua omvang en locatie nog wel op de goede plek? Daar moeten we ons nu op bezinnen, want het contract loopt eind 2017 af en we hebben te maken met een opzegtermijn. In mijn ogen is het vraagstuk van de huisvesting mede afhankelijk van op welke wijze we de onderlinge samenwerking tussen de sportbonden structureel kunnen verbeteren ”
Je speelt jezelf in de basis
Een organisatie in transitie vergt een passend soort werknemer. Hoe zorgt het Watersportverbond ervoor dat de juiste mensen worden aangetrokken en talenten behouden blijven? “Talent houd je door te blijven ontwikkelen en door ruimte te geven, ook om fouten te maken”, vindt Maurice. “Je speelt jezelf bij ons in de basis. Als je goed bent en je bewijst je, dan kun je, onder voorbehoud natuurlijk van financiering, blijven. En nieuwe mensen aantrekken? We hebben doorgaans wel drie tot vier stagiairs rondlopen. Als het echt past kan zo iemand ook werknemer worden. Daarnaast heb ik altijd wel een lijstje van mensen die ik interessant vind. Bij een vacature is er altijd een externe procedure, maar de mensen van mijn lijstje vraag ik dan om te solliciteren. Het zijn vaak mensen die ik ken, niet altijd persoonlijk, maar waar ik goede dingen van heb gehoord en gezien. Dan moeten ze het natuurlijk nog waar maken, maar aan de voorkant zijn ze al gescreend op talent en op aanwezige competenties.”
Zorgvuldig en naar buiten
Wat neemt Maurice uit zijn eigen carrière mee dat hij zijn werknemers wil meegeven? “Dat is vooral ‘eerst denken dan doen’”, antwoordt hij. “De organisatie was erg doen-gericht. Ik vind vaak dat we er meer over moeten nadenken. Ik ben volgens het drijfverenmodel dan ook een ‘blauwe jongen’. Zorgvuldigheid vind ik belangrijk. Maar je moet ook goed sociaal om je heen kijken, niet alleen maar je kennis bijspijkeren. Zorg ervoor dat je elke keer klantgericht denkt, dat je contact houdt. De organisatie was erg naar binnen gericht, maar gelukkig zie ik dat steeds meer veranderen.”
Passie
Trots is Maurice ook op ‘zijn’ mensen en organisatie. “Toen ik binnenkwam waren er muren tussen de afdelingen. De organisatie is nu steeds dichter bijeen, er wordt veel meer samengewerkt. We zijn ook minder afhankelijk van anderen. En als er wat gedaan moet worden, al is het bij wijze van spreken drie uur ’s nachts, dan gebeurt het. We werken hier met adrenaline- en passie-gedreven mensen. Als werkgever moet je die de vrijheid en ruimte geven om te functioneren. Je moet wel het kader kennen, en een directeur hebben die meekijkt. En gelukkig hebben we ook een kundig bestuur en is er een prima verstandhouding tussen directie en bestuur.”
Tips
Voor mensen die een carrière in de sport nastreven, heeft Maurice nog wel wat tips. “Je moet er echt je best voor doen. En zorgvuldig je pad kiezen, al zijn er nu wel meer banen beschikbaar in de sport. Als ik een profiel zou moeten schetsen van een werknemer, dan is zo iemand: actief, proactief, vlot, laat zichzelf zien, pakt zelf dingen op, praat actief mee, is kritisch, kan een goed verhaal opbouwen, stopt niet voor het gedaan is, komt afspraken na. Kortom: een type met een motor.”
Transitie
“De sport maakt al een transitie door, en zo ook het Watersportverbond. In de komende jaren zal de organisatie nog veel meer inzetten op de dienstverlening aan de klant”, besluit Maurice. “Dat zal een ander type mensen vragen. Kennismensen, maar ook mensen die op marketing en communicatie gericht zijn, en commerciële denkers. Evenementen worden belangrijker. De sector zal er nog hard aan moeten trekken om meer dienstverlenend, marketing- en communicatiegericht te worden.”